Zowel in de printerinstellingen als in de documentinstellingen van je softwareprogramma’s kun je vaak de marges configureren. Maar wat zijn marges nu eigenlijk?

Wat zijn marges?

Marges (of margins in het Engels) definieerden het afdrukgebied van een pagina door aan te geven hoeveel witruimte er langs de linker- en rechterzijde en boven- en onderkant van de pagina moet overblijven. Met andere woorden: het niet-bedrukbare gedeelte van een pagina.

Waarom zijn marges belangrijk?

Stel, je hebt een fullcolour flyer die je wilt printen op een A4-formaat vel. Je hebt het ontwerp gemaakt in Photoshop, en in de instellingen van het programma dus ook gekozen voor een A4-formaat canvas. Als je nu zonder marges zou printen, zou de buitenrand van je ontwerp waarschijnlijk wegvallen. Dat komt omdat veel printers standaard een kleine marge hanteren, waardoor een wit randje rondom het ontwerp ontstaat. Gegevens die in die marge vallen, worden niet afgedrukt en vallen dus weg. Door in Photoshop een marge in te stellen, (dus links en rechts en boven en onder een kleine witruimte) zorg je dat alle afbeeldingen/teksten/objecten op je ontwerp volledig zichtbaar blijven op de afdruk. Doorgaans wordt een marge van minimaal 5 millimeter aanbevolen.

Wat is het verschil tussen marges en afloop?

Marges worden nogal eens verward met afloop (of afloopgebied). Toch zijn het twee verschillende dingen. De marges geven dus de dikte van de witte rand rondom het ontwerp aan.

Als je daarnaast ook een afloopgebied instelt in je softwareprogramma, betekent dit dat je je document groter opmaakt dan het daadwerkelijk moet zijn. Dan komt er dus in feite nog een extra ‘randje’ om het papier heen. Dit is voornamelijk belangrijk voor drukbedrijven, om het schoonsnijden van het drukwerk mogelijk te maken.